De instellingen van Selecteer document
Stel de kleur, resolutie en andere items in voor het scannen.

[Kleurmodus]
Selecteer hieronder de kleurmodus voor het scannen.
-
Automatisch detecteren
Bepaalt automatisch de kleurmodus op basis van de documentinhoud en scant overeenkomstig.
-
24-bit kleur
Scant het document in kleur.
-
Grijstinten
Scant het document in grijstinten.
-
Zwart en wit
Scant de documenten in zwart-wit (binair).
[Paginaformaat]
Selecteer de papiergrootte van het te scannen document.
Selecteer [Aanpassen aan origineel formaat] als u het document op oorspronkelijk formaat wilt scannen.
[Dots per inch]
Selecteer de resolutie.
Selecteer [Automatisch detecteren] en de software zal het document automatisch op de optimale resolutie scannen.
[Te scannen zijde]
Selecteer of er slechts één zijde of beide zijden van het document worden gescand.
Als u [Blanco pagina overslaan] selecteert, worden de beelden van blanco pagina's niet opgeslagen.
[Corrigeert automatisch scheef ingevoerde afbeeldingen]
Als een document niet recht is ingevoerd, detecteert de scanner dat het document niet recht staat en zet het scheve beeld recht in het gescande beeld.
Selecteer hieronder de instelling.
-
[UIT]
-
[Rechtzetten op grond van invoerhoek]
-
[Rechtzetten op grond van invoerhoek en inhoud]
[Afbeelding roteren naar tekstrichting]
Als u dit aanvinkt, herkent de scanner de oriëntatie van tekst in de gescande afbeelding en wordt het beeld geroteerd om de oriëntatie van de tekst te corrigeren.
[Dialoogvenster met geavanceerde instellingen gebruiken]
Documentscaninstellingen omvatten standaard items die zijn geconfigureerd in [Scaninstellingen] en de instellingen die zijn geconfigureerd in het dialoogvenster geavanceerde instellingen. De instellingen in het dialoogvenster met geavanceerde instellingen zijn aspecten die niet tot de basisaspecten behoren.
Als u dit aanvinkt, worden naast de basisitems de geavanceerde instellingen ingesteld in het dialoogvenster voor geavanceerde instellingen (scannerdriver). Om de scannerdriver te openen, vinkt u dit item aan en klikt u vervolgens op de toets [Instellingen].
Het dialoogvenster met stuurprogramma-instellingen bevat onderdelen die hetzelfde zijn als de basisonderdelen bij [Scaninstellingen] maar de individuele instellingen worden apart opgeslagen.
De configuratie-instellingen die tijdens het scannen worden gebruikt, worden als volgt bepaald door het selectievakje [Dialoogvenster met geavanceerde instellingen gebruiken].
Instelling voor [Dialoogvenster met geavanceerde instellingen gebruiken] | Basisaspecten | Andere aspecten |
---|---|---|
UIT | Instellingen van [Scaninstellingen] | Instellingen van het dialoogvenster met geavanceerde instellingen van het scannerstuurprogramma |
AAN | Instellingen van het dialoogvenster met geavanceerde instellingen van het scannerstuurprogramma |
Als u meer wilt weten over instellingen die niet bij de basisinstellingen horen, klik dan in het dialoogvenster van het scannerstuurprogramma op Help.
[Pictogram]
Gebruikt pictogram wordt weergegeven. Schakel [Het pictogram wijzigen] in als u de knop [Instellingen] wilt inschakelen om het pictogrambestand te selecteren en te wijzigen.
Hieronder wordt een lijst met leesbare pictogrambestandstypen weergegeven.
.ico, .exe, .jpg, .png
De knop
Hiermee geeft u de Help weer.
Knop [Sluiten]
Sla de instellingen op en sluit het dialoogvenster.
De knop
Verwijdert de knop.