menu

Uitvoer instellen

Stel de uitvoer na het scannen, de bestandsnaam, enz. in.

[Selectie uitvoermethode]

Selecteer hieronder de methode voor het uitvoeren van gescande afbeeldingen. Welke bestandsindeling of opslaglocatie wordt weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde uitvoermethode. Als u een invoegtoepassing selecteert voor de software die bij de scanner is meegeleverd, wordt deze opgeslagen op de opgegeven locatie om interactie met de software mogelijk te maken.

  • Opslaan naar map

    Sla gescande afbeeldingen op in de map die wordt weergegeven bij [Opslaan in map]. Selecteer [Bladeren] bij [Opslaan in map] als u het dialoogvenster Mapselectie wilt weergeven en afbeeldingen wilt opslaan in de geselecteerde map.

  • Bijlage bij e-mail

  • Doorsturen naar toepassing

  • Afdrukken

Bij CaptureOnTouch worden manieren van opslaan anders dan [Opslaan naar map] aangeboden als Plug-in.
Als u de invoegtoepassing installeert, kunt u gebruikmaken van allerlei services, zoals het afdrukken van de gescande afbeelding of het toevoegen hiervan als bijlage bij een e-mail.
Plug-in's kunnen samen met CaptureOnTouch zelf geïnstalleerd worden als ze aangevinkt worden tijdens de installatie.
De uitvoermethoden die kunnen worden geselecteerd zijn afhankelijk van de invoegtoepassingen die zijn geïnstalleerd.
Als u gebruik wilt maken van Plug-in's, kijk dan bij de help sectie van Plug-in.

[Bestandsnaam]

Voer de bestandsnaam in voor de gescande afbeelding. Maximum: 64 tekens.

[Bestandstype]

Geef het bestandstype op waarmee u het gescande beeld wilt opslaan.

Als PDF, JPEG, TIFF of PPTX is geselecteerd, wordt de knop [Detailinstellingen] ingeschakeld en kunt u de details van het bestandstype configureren.

  • Welke bestandstypen u kunt selecteren, is afhankelijk van de uitvoermethode of de beschikbare invoegtoepassingsinstellingen.

  • Wanneer u de gescande afbeelding uitvoert met de invoegtoepassing, wordt deze uitgevoerd in de bestandsindeling die is ingesteld in de toepassing van de invoegtoepassing. Hierdoor kan deze bestandsindeling afwijken van de indeling die u selecteert in dit item.

[Opslaan in map]

Geef de opslaglocatie op voor gescande beelden.

Wordt verborgen als er een andere uitvoermethode dan [Opslaan naar map] is geselecteerd. Selecteer hieronder de opslaglocatie.

  • Afbeeldingen

  • Documenten

  • Bureaublad

  • (Opgegeven mappad)

  • Bladeren..

    Selecteer [Bladeren] om het dialoogvenster Selecteer map weer te geven en de map op te geven. De map die u in deze stap opgeeft, wordt de volgende keer weergegeven als optie in (opgegeven mappad).

Klik op de knop [Detailinstellingen] om het dialoogvenster [Mapinstellingen] weer te geven. U kunt de referenties (gebruikersnaam en wachtwoord) configureren voor toegang tot de opgegeven map.

Vink [Opslaan in submap] aan om de submap op te geven als opslaglocatie voor gescande afbeeldingen. Als de gespecificeerde map niet bestaat, wordt er een nieuwe map aangemaakt.

[Pictogram]

Gebruikt pictogram wordt weergegeven. Schakel [Het pictogram wijzigen] in als u de knop [Instellingen] wilt inschakelen om het pictogrambestand te selecteren en te wijzigen.

Hieronder wordt een lijst met leesbare pictogrambestandstypen weergegeven.

.ico, .exe, .jpg, .png

De knop

Hiermee geeft u de Help weer.

Knop [Sluiten]

Sla de instellingen op en sluit het dialoogvenster.

De knop

Verwijdert de knop.


boven